Ook mensen die met veel moeite zijn gestopt met roken, worden nog “beloond” met kanker. De tabaksindustrie doet alles om de verslaving van nicotine uit te buiten.. en de overheid te weinig om dat te bestrijden.
Uit een Intromart enquête blijkt dat zestig procent van de Nederlanders vindt dat rokers het geheel aan zichzelf te wijten hebben als ze longkanker krijgen: “eigen schuld, dikke bult”. Of dit wel zo zwart-wit geponeerd mag worden voor de bijna 10000 longkankerpatiënten die ieder jaar in ons land worden gediagnosticeerd, is op z’n minst twijfelachtig.
Longkanker is geen kwestie van “eigen schuld, dikke bult”. Longkanker is een ziekte die, hoewel ook regelmatig gevonden bij 30- tot 50-jarigen, toch vooral bij ouderen voorkomt. Doorgaans wordt pas vele jaren na het begin van het aanrichten van de schade de ziekte manifest. Dus moet voor de “schuldvraag” van de longkankerpatiënt van nu gekeken worden naar de situatie van 30 tot 40 jaar geleden, en naar wat er in die periode gedaan is tegen het roken.
Uit het artikel “De tactiek van de vertraging” in de Verdieping van 13 januari blijkt overduidelijk dat er in dit opzicht nogal wat “verzachtende” omstandigheden zijn waarvoor de overheid, maar helaas ook artsen, jarigen, toch vooral bij ouderen voorkomt.
Doorgaans wordt pas vele jaren na het begin van het aanrichten van de schade de ziekte manifest. Dus moet voor de “schuldvraag” van de longkankerpatiënt van nu gekeken worden naar de situatie van 30 tot 40 jaar geleden, en naar wat er in die periode gedaan is tegen het roken.
Uit het artikel “De tactiek van de vertraging” in de Verdieping van 13 januari blijkt overduidelijk dat er in dit opzicht nogal wat “verzachtende” omstandigheden zijn waarvoor de overheid, maar helaas ook artsen, verantwoordelijk zijn. Maar dat is zeker niet het enige. Hoewel het lijkt of roken een vrijwillige keus is, hangt dat sterk af van de situatie waarin de roker zich bevindt.
Vaak werd al jong begonnen en was het buitengewoon moeilijk om niet mee te doen met iets dat vrijwel iedereen deed. Weerstand bieden aan groepsgedrag was en is moeilijk: “het is geen man die niet roken kan”. Bovendien was het voor de tabaksindustrie in de jaren ’60 en ’70 bewust beleid om zoveel mogelijk kinderen in aanraking te brengen met tabaksproducten en ze zo vroeg mogelijk verslaafd te maken. In de VS werden zelfs aan schoolkinderen gratis sigaretten verstrekt!
Misschien is in het begin de keus wel of niet door te gaan met roken nog wel bewust te maken, maar na korte tijd blijkt dat de zeer verslavende effecten van nicotine voor veel rokers een vrijwel onneembaar obstakel zijn geworden. Zelfs bij dwingende medische redenen lukt het helaas maar weinig rokers om te stoppen.
De tabaksindustrie heeft er bewust decennia lang op aangestuurd rokers verslaafd te houden door te manipuleren met nicotine in tabaksproducten, en de hoeveelheid nicotine per trekje stabiel te houden zodat met elk trekje dezelfde prettige sensatie werd opgewekt.
De suggestie dat minder gevaarlijke sigaretten gemaakt werden, had slechts tot gevolg dat een roker meer ging roken om dezelfde hoeveelheid nicotine binnen te krijgen. Meer trekjes van een sigaret en dieper inhaleren resulteerden in het inhaleren van nog meer kankerverwekkende stoffen.
Gelukkig is er de laatste jaren een aanzet tot beleid om te voorkomen dat de longkankerepidemie voortduurt, met minimum leeftijdsgrenzen voor verkoop van tabaksproducten en het “verbieden” van roken in openbare ruimten. Veel is het niet. De overheid heeft jarenlang door accijnzen te innen, dankbaar gebruik gemaakt van de grote winsten op het ongezonde gedrag van een groot deel van de bevolking. Nog afgezien van de indirecte voordelen in de pensioensfeer! Tegenover deze opbrengsten stonden maar weinig uitgaven om de schadelijke gewoonten van de bevolking tegen te gaan.
Evenmin werd er op enigerlei wijze geprobeerd daar waar de schade al was aangericht de gevolgen te beperken. Een goed lopend bevolkingsonderzoek, waarmee meer patiënten dan nu in een relatief vroeg stadium werden gevonden waardoor nog een op genezing gerichte behandeling mogelijk was, werd ondanks tegenstand van longartsen in de jaren ’80 afgeschaft.
Dat deze periodieke screeningsmogelijkheden er niet zijn is voor de grote groep ex-rokers van tegenwoordig extra wrang. Velen van hen hebben na vele moeizame pogingen eindelijk de verslavende effecten van nicotine overwonnen, maar houden een verhoogd risico op longkanker.
In de Verenigde Staten komen tegenwoordig meer longkankerpatiënten uit de groep ex-rokers dan uit de nog rokende populatie! Juist voor de groep ex-rokers beginnen in de VS op grote schaal nieuwe bevolkingsonderzoeken en wordt de ontwikkeling van nieuwe technieken voor vroege detectie gestimuleerd.
Pogingen om de rokers van de sigaretten af te krijgen worden nog steeds niet echt gestimuleerd door de overheid. Recent bleek dat weer toen het reclamemaken voor een nieuw medicament, dat het stoppen met roken aanzienlijk vergemakkelijkt, als gevolg van de regelgeving verboden moest worden; veelmensen blijven zo onkundig van de nieuwe mogelijkheden.
Bovendien wordt het medicament niet vergoed door verzekeraars: roken kost ook geld, je moet er wat voor over hebben om te stoppen!
Hiermee hoop ik duidelijk te hebben gemaakt dat het niet aangaat de longkankerpatiënten van nu te beschouwen als mensen die het alleen aan zichzelf te wijten hebben dat ze deze ziekte hebben gekregen. Dat laat onverlet dat de beginnende roker van nu zich wel moet realiseren dat de latere gevolgen voor een groot deel eigen schuld zijn.
Het zou onze overheid sieren nu eindelijk eens krachtdadig op te treden om de bevolking te beschermen tegen de schadelijke invloeden van roken. De accijnsopbrengsten zijn daarvoor meer dan voldoende. Voor te stellen dat de tabaksfabrikanten er de financiële middelen voor moeten leveren, is opnieuw een poging de aandacht af te leiden van de eigen verantwoordelijkheid.
Bron: Trouw 29-2-2000: