Opnieuw bewezen kanker door meeroken
De internationale tabaksindustrie is buitengewoon beducht voor studies naar de effecten van meeroken, omdat wetenschappelijk bewijs dat kanker door meeroken de positie van sigarettenfabrikanten in de rechtszaal ernstig verzwakt. Bij meerokers die ziek geworden zijn kan de industrie niet volhouden dat het hun eigen schuld is.
Passieve rokers ademen dezelfde kankerverwekkende stoffen in als rokers. Meeroken veroorzaakt ook longkanker.
Dit is de conclusie die het kankerinstituut van de Wereldgezondheidsorganisatie -het International Agency for Research on Cancer IARC– trekt uit een analyse van studies naar de effecten van tabaksrook. Bijna dertig wetenschappers uit twaalf landen hebben voor het IARC in Lyon ruim vijftig wetenschappelijke onderzoeken geanalyseerd.
De uitkomst van de studie ondersteunt een epidemiologisch onderzoek dat het IARC begin jaren negentig uitvoerde onder enkele honderden longkankerpatiënten in Europa. Vijftien instituten deden destijds aan dit onderzoek mee. Hoewel het resultaat van studie door de tabaksindustrie werd bestreden, bleek toen al dat er bij meerokers sprake was van een verhoogd risico op kanker.
Op 19 juni kende een rechter in Florida aan een Amerikaanse stewardess 5,7 miljoen euro schadevergoeding toe in een passief-rokenzaak, te betalen door vier sigarettenfabrikanten. De vrouw zegt dat zij door het inademen van sigarettenrook in vliegtuigen een chronische voorhoofdsholte ontsteking heeft opgelopen. De vrouw had een miljoen geëist. Doorgaans wordt dit soort vonnissen in hoger beroep vernietigd.
Ministerie van Volksgezondheid over kanker door meeroken
Het Nederlandse ministerie van Volksgezondheid is blij met de uitkomst van het IARC-onderzoek. VWS wil de studie gebruiken bij de invoering van rookvrije werkplekken. Daarvoor is onlangs door het parlement al de Tabakswet aangescherpt. De anti-roken organisatie Defacto merkt op dat de discussie over rookvrije popconcerten met dit onderzoek in een ander daglicht komt te staan. “Het lijkt me niet te verdedigen dat een serieuze kunst- of cultuurinstelling zijn klant niet beschermt tegen blootstelling aan een kankerverwekkende stof, aldus directeur T. Prins.